
Jurisprudentie
AE9957
Datum uitspraak2000-10-24
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR00/708
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
ZaaknummersR00/708
Statusgepubliceerd
Indicatie
Fraudeschuld vormt - slechts - deel van afwijzingsgrond, gelet op de in het arrest genoemde omstandigheden van het geval.
Uitspraak
Rek.nr.rb. : 00.470
Het gerechtshof te 's-Gravenhage, tweede civiele kamer,
heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van:
X.
(hierna te noemen : X.)
wonende te P.,
appellant,
procureur: mr. P.A.M. Perquin.
Het geding
Bij het verzoekschrift van 25 september 2000 heeft X. hoger beroep ingesteld van het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 20 september 2000, waarbij het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.
Bij voormeld verzoekschrift heeft X. het hof verzocht het vonnis waarvan beroep te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, hem alsnog toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2000, waarbij X. is verschenen, bijgestaan door mr. P.A.M. Perquin, advocaat te Zoetermeer.
Beoordeling van het hoger beroep
X. heeft gesteld dat de rechtbank zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ten onrechte heeft afgewezen, daarbij overwegende dat X. ten aanzien van het ontstaan van een substantieel gedeelte van zijn schulden niet te goeder trouw is geweest.
Uit de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat X. schuldsanering verzoekt van een totale schuldenlast ad f 38.704,33. Hiervan ziet een bedrag van f 11.093,20 op een terugvordering van onterecht verstrekte uitkering volgens de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werkeloze Werknemers (IOAW), gedurende de periode augustus 1996 tot en met 31 mei 1999. In deze periode ontving X. tevens inkomsten uit een pensioen bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de koopvaardij. Voorts is ter zitting in hoger beroep gebleken dat de schuld aan Talkline Benelux B.V. ad f 1.617,38 is aangegaan na de ontdekking in mei 1999 van voornoemde bedrijfsfraude.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat X. ten aanzien van het ontstaan van een sustantieel gedeelte van zijn schulden niet te goeder trouw is geweest terwijl voorts ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de schuld aan Talkline Benelux B.V. ad f 1.617,38 na de ontdekking in mei 1999 van de bijstandsfraude is aangegaan en bovendien aannemelijk is geworden dat ook andere schulden na dat moment onnodig zijn aangegaan. Het hof neemt bij de beoordeling van deze zaak in aanmerking dat ter zitting niet is gebleken van enige positieve saneringsgezindheid, zoals ook van persoonlijke inspanning om de schulden te voldoen of voor afbetaling een regeling te treffen. Deze omstandigheden nopen tot de slotsom dat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd.
Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 20 september 2000
Dit arrest is gewezen door mrs. De Boer, Gerritzen en Van Peski en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.

